Waarom kan de ene wielrenner goed sprinten en de andere wielrenner goed tijdrijden. Waarom kan marathonloper niet goed sprinten en kan een sprinter geen fatsoenlijke marathon lopen?
Het antwoord ligt hem in de samenstelling van de spieren van de sporter.
Om daar een goed beeld van te krijgen gaan we eerst kijken hoe de spieren in algemeenheid zijn opgebouwd. Elke mens heeft ongeveer 600 skeletspieren in het lichaam. De samenstelling van de spieren verschilt per persoon. Hieronder wordt uitgelegd hoe dat komt.
De spieren, skeletspieren, zijn als volgt opgebouwd:
We concentreren ons in de dit artikel op de spiervezel, ook wel een spiercel genoemd.
De spiervezels zijn niet allemaal hetzelfde. Er zijn verschillende type spiervezels. In algemeenheid kunnen we 3 verschillende spiervezels onderscheiden.
Een spier bestaat dus uit een bepaalde hoeveelheid Type I vezels, Type Ia vezels en Type IIx vezels.
De verhouding in een skeletspier tussen deze drie spiervezels bepaalt of je voornamelijk een sprinter bent of voornamelijk een duursporter.
De langzaam samentrekkende vezels (Slow Twitch vezels) werken voornamelijk op zuurstof, het aeroob energiesysteem. Zij hebben een groot uithoudingsvermogen. Dit is gunstig voor langdurige inspanningen, zoals duurinspanningen. Het lopen van een marathon of het fietsen van een lange tijdrit.
De snel samentrekkende vezels (FT vezels) zijn grofweg in te delen tussen type IIa en type IIx. Zij zijn voornamelijk geschikt voor korte en snelle energie leveringen. Deze spiervezels zijn zeer bruikbaar voor anaerobe energieprocessen, dus energie levering zonder zuurstof. Korte explosieve bewegingen zoals het sprinten, schieten of springen. Maar ook 400meter loopjes.
Het verschil tussen type IIa en type IIx is voornamelijk de mogelijkheid om gebruik te maken van zuurstof tijdens de energielevering. Type IIa kan beter aerobe energie leveren. Een Type IIa spiervezel is daarom ook iets beter geschikt om duuractiviteiten te ondernemen.
Om te bepalen of een lichaam goed is voor sprinten of voor duursporten is afhankelijk van de verhouding van de 3 verschillende type spiervezels in een spier. Bestaat de spier voornamelijk uit Type I vezels dan zal de sporter beter zijn in duursporten. Bestaat de spier hoofdzakelijk uit Type IIx spiervezels dan zal de sporter zeer explosief zijn.
Om de verhoudingen van de spiervezels in de spieren te veranderen is de manier van trainen zeer belangrijk. Wil je hierover een persoonlijk trainingsschema om jouw doelstelling zo goed mogelijk te bereiken, maak een afspraak.